In een wereld waar filantropie de onconventionele ontmoet, bevindt een goedhartige man met een unieke fetisj zich in een bijzondere situatie. Als gulle gever breidt hij zijn gastvrijheid uit naar een jonge, dakloze jongen in zijn BDSM-hol. De kamer is gevuld met touwen, beperkingen en andere BDSM hulpmiddelen, een aanblik die de jongen misschien vreemd is. De man neemt de jongen, met zijn priemende ogen en volwassen charme, onder zijn hoede, hem de manieren van genot lerend door middel van overheersing. De jongen, onervaren maar toch gretig, leert snel, zijn mond neemt het kloppende lid gretig in zijn mond. De man op zijn beurt slaakt de jongeling, uitnodigend in de tong van de jongen, nodigt elke ontmoeting uit en verkend zijn jonge lichaam in een wilde ontmoeting. De man is niet alleen maar rauw, de geest van een wilde ontmoeting, het verlangen van de jongen is gewoon een wilde ontmoeting en de geest van de ontmoeting.